eenhonderdnegenenzestig
Nederlands
0 | 1 | 6 | 9 |
eenhonderdnegenenzestig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: eenhonderdnegenenzestig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌenhɔndərtˈneɣənənˌsɛstəx / (8 lettergrepen)
Woordafbreking
- een·hon·derd·ne·gen·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van eenhonderd ht en negenenzestig ht
Hoofdtelwoord
eenhonderdnegenenzestig
- "169", langere vorm van honderdnegenenzestig, honderd plus negenenzestig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft eenhonderdnegenenzestig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdnegenenzestig.
- om een hoeveelheid aan te geven
Synoniemen
- honderdnegenenzestig (deze kortere vorm is de gangbare vorm)
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdnegenenzestig" ht als linkerdeel
Gangbaarheid
- Het woord 'eenhonderdnegenenzestig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.