eenhonderdenvierenveertig
Nederlands
0 | 1 | 4 | 4 |
eenhonderdenvierenveertig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: eenhonderdenvierenveertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌenhɔndərtɛnˈvirənˌfertəx / (8 lettergrepen)
Woordafbreking
- een·hon·derd·en·vier·en·veer·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van eenhonderd ht en vierenveertig ht
Hoofdtelwoord
eenhonderdenvierenveertig
- "144", langere vorm van honderdvierenveertig, honderd plus vierenveertig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft eenhonderdenvierenveertig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdenvierenveertig.
- om een hoeveelheid aan te geven
Synoniemen
- honderdvierenveertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, "eenhonderdenvierenveertig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
Afgeleide begrippen
hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdenvierenveertig" ht als linkerdeel
Gangbaarheid
- Het woord 'eenhonderdenvierenveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)