eenhonderddrieëntachtig

Nederlands

0	1	8	3

eenhonderddrieëntachtig,
op een abacus

Uitspraak

• Geluid:  eenhonderddrieëntachtig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌenhɔndərˈdrijənˌtɑxtəx / (7 lettergrepen)

Woordafbreking

• een·hon·derd·drieën·tach·tig, een·hon·derd·drie·en·tach·tig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  eenhonderd ht  en  drieëntachtig ht 

Hoofdtelwoord

eenhonderddrieëntachtig

1. "183", langere vorm van honderddrieëntachtig, honderd plus drieëntachtig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De inzameling heeft eenhonderddrieëntachtig euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderddrieëntachtig. 

Synoniemen

• honderddrieëntachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm)

Afgeleide begrippen

rangtelwoord

• eenhonderddrieëntachtigste

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderddrieëntachtig" ht als linkerdeel

• eenhonderddrieëntachtigduizend

Gangbaarheid

• Het woord 'eenhonderddrieëntachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.