eendenkooi

Uit WikiWoordenboek
Een eendenkooi in actie, anno 1974.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • een·den·kooi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eendenkooi eendenkooien
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de eendenkooiv / m

  1. een plaats ingericht voor het vangen van eenden
    • Vroeger werden eendenkooien gebruikt voor de verkoop van consumptie-eenden, nu vooral voor het ringen van eenden. 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be