eega

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ee·ga
Woordherkomst en -opbouw
  • (verkorting) van eegade, samengesteld uit "ee", een oud woord voor "wet, huwelijk" (vergelijk Duits Ehe en "gade partner", dus letterlijk "wettige echtgenoot", in de betekenis van ‘echtgenoot, echtgenote’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1][2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord eega eega's
verkleinwoord eegaatje eegaatjes

Zelfstandig naamwoord

eega m, v

  1. (formeel), of (schertsend) echtgenoot of echtgenote
    • Ze besloot niet meer bij haar eega te blijven. 
Schrijfwijzen
  • De dubbele ee heeft niets te maken met de dubbele ee in woorden van Franse herkomst en houdt dus geen verband met het geslacht van de persoon: een eega kan zowel op een man als een vrouw duiden. Het is een misvatting dat "ega" voor mannelijke echtgenoten wordt gebruikt: dat zou net zo vreemd zijn als "thedrinker" schrijven voor een man die thee drinkt. [4]
Vertalingen

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[5]
De schrijfwijze "ega" werd in dit onderzoek door 78 % van de Nederlanders en 57 % van de Vlamingen herkend, hoewel dit nooit een officiële spelling is geweest.

Meer informatie

Verwijzingen