eefach

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • ee·fach
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
eefach - - - - - -
Sterke
verbuiging [1]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief eefacher eefachi eefach eefache
datief eefachem eefacher eefachem eefache
accusatief eefacher eefachi eefach eefache
Zwakke
verbuiging [2]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief eefach eefach eefach eefache
datief eefache eefache eefache eefache
accusatief eefach eefach eefach eefache
Gemengde
verbuiging [3]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief eefacher eefachi eefach eefache
datief eefache eefache eefache eefache
accusatief eefacher eefachi eefach eefache

Bijvoeglijk naamwoord

eefach

  1. eenvoudig, zomaar
    «Unser Lewe hen sich arrig verennert. Mir kenne net eefach in en Restaurant geh.»
    Ons leven is drastisch veranderd. We kunnen niet zomaar naar een restaurant gaan.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Opmerkingen
Opmerkingen
  1. zonder lidwoord
  2. met bepaald lidwoord
  3. met onbepaald lidwoord: ein, kein, mein, dein, sein, ihr (v, enk), unser, euer, ihr (mv), Ihr