educatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- edu·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opvoeding’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van het Franse éducation (met het achtervoegsel -atie) [2] of daarvoor van het Latijnse 'educatio' (met het voorvoegsel ex-) [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | educatie | educaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
educatie v
Hyponiemen
- basiseducatie, co-educatie, milieueducatie, natuureducatie, re-educatie, tele-educatie, volwasseneneducatie
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord educatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "educatie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "educatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ educatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be