ectoplasma

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ec·to·plas·ma
Woordherkomst en -opbouw
1 enkelvoud meervoud
naamwoord ectoplasma -
verkleinwoord - -
2 enkelvoud meervoud
naamwoord ectoplasma ectoplasma's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het ectoplasmao

  1. (biologie) buitenste laagje van het protoplasma bij amoeben en sommige cellen
    • Door de toevoeging van die stof verdween het ectoplasma. 
  2. materiaal waaruit geesten zichtbare lichamen kunnen aannemen
  3. (scheldwoord) (figuurlijk) persoon zonder enig begripsvermogen
     Maar terwijl Marokko de Verlichting lijkt te ontdekken, zitten we in Nederland met wandelende overblijfselen van het pre-islamitische tijdperk opgescheept, die graag hun eigen hersenen in boerka’s en nikabs wikkelen. En die comateuze ectoplasma’s zitten allemaal in de Commissie Gelijke Behandeling die zichzelf nu pompeus tot College voor de Rechten van de Mens heeft omgedoopt.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
  1. cytoplasma
Vertalingen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 december 2020 Weblink bron
    Sylvain Ephimenco
    “Geschonden illusies” (12 januari 2017) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be