economieboek
Uiterlijk
- eco·no·mie·boek
- samenstelling van economie en boek
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | economieboek | economieboeken |
| verkleinwoord | economieboekje | economieboekjes |
het economieboek o
- (onderwijs) een schoolboek waarin de economie van de wereld wordt behandeld.
- aardrijkskundeboek, biologieboek, geschiedenisboek, godsdienstboek, handvaardigheidboek, informaticaboek, muziekboek, natuurkundeboek, scheikundeboek, techniekboek, tekenboek, wiskundeboek
- economieles, economieleraar, economielerares, economielokaal, economieonderwijs
1.
- Het woord 'economieboek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.