echofoon
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- echo·foon
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘toestel dat bv. scholen vis op het scherm brengt’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- afgeleid van echo met het achtervoegsel -foon [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | echofoon | echofoons |
verkleinwoord | echofoontje | echofoontjes |
Zelfstandig naamwoord
de echofoon m
- (scheepvaart) instrument dat de aanwezigheid van objecten onder water kan vaststellen door het produceren van een trilling waarvan de looptijd van de echo wordt gemeten (radar)
Gangbaarheid
- Het woord 'echofoon' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.