duvelt op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- du·velt op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opduvelen |
duvelt (...) op
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opduvelen
- Jij duvelt op.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opduvelen
- Hij duvelt op.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opduvelen
- Duvelt op!
Gangbaarheid
- Het woord duvelt op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.