duvelke
Niet te verwarren met: Duvelke |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- du·vel·ke
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het duvelke o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord duvel
- In hoever daarbij het duvelke van de ijdelheid daarbij een rol speelt, wil ik nu onaangeroerd laten. [1]
- kolomkacheltje, een klein maar krachtig kacheltje
- Een versleten ‘duvelke’, met gloeiende kolen in z'n buikje, stond onder den schoorsteen te branden. [2]
- steekkarretje op 2 wielen
- Je ziet een harnas bijvoorbeeld, waar de middeleeuwer uit is weggelopen en dat op het trottoir voor een winkel met antiquiteiten staat. Met behulp van zo'n karretje, duvelke geheten, wordt het tegen sluitingstijd door een platinablonde vrouw naar binnen gereden. [3]
-
1. duiveltje
-
2. kacheltje
-
3. steekkarretje
Gangbaarheid
- Het woord 'duvelke' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Mr. Antonio"Op en om het Binnenhof" in: Heldersche Courant jrg. 57 nr. 6651 (18 mei 1929); p. 10 kol. 3; geraadpleegd 2018-12-01
- ↑ Kemp, M.De felle novene. (1947) Uitgeverij ‘Veldeke’, Maastricht; p. 99; geraadpleegd 2018-12-01
- ↑ Mulders, J.-P."Exit twijfel" (16 april 2009) onder: Wie niet twijfelt, leeft niet op website: fifinoent.blogspot.com; geraadpleegd 2018-12-01
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ke in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal