durfde aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • durf·de aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aandurven

durfde aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aandurven
    • Ik durfde aan. 
    • Jij durfde aan. 
    • Hij, zij, het durfde aan. 


Gangbaarheid