duldeloos
Uiterlijk
- dul·de·loos
- Naamwoord van handeling van dulden met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | duldeloos | duldelozer | duldeloost |
verbogen | duldeloze | duldelozere | duldelooste |
partitief | duldeloos | duldelozers | - |
duldeloos
- niet te dulden, niet te verdragen
- De terminale patiënt had een duldeloos lijden en vroeg dan ook om euthanasie.
- Het woord 'duldeloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "duldeloos" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -loos in het Nederlands
- Invoegsel -e- in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 33 %
- Prevalentie Vlaanderen 29 %