duivels
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dui·vels
Woordherkomst en -opbouw
Tussenwerpsel
duivels
- een uitroep van verbazing
- Duivels zeg!
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | duivels | duivelser | duivelst |
verbogen | duivelse | duivelsere | duivelste |
partitief | duivels | duivelsers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
duivels
- als een duivel
- Dat was echt een duivels plan.
- ▸ Soms werd Nicolaas door zoveel duivelse Pieten gevolgd, dat die de heilige totaal overheersten.[1]
- vervloekt.
- Die duivelse jongen heeft weer iets uit mijn tuin gestolen!
- boos, ongeduldig
- Je wordt er duivels van.
Bijwoord
duivels
- In hoge mate
- Ik was toen echt even duivels kwaad.
- Dat was duivels moeilijk om te doen.
Zelfstandig naamwoord
duivels mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord duivel
Gangbaarheid
- Het woord duivels staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "duivels" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Marijke van Raephorst
“Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat
, p. 14
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden met boekreferenties
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -s in het Nederlands
- Tussenwerpsel in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Zelfstandig-naamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %