duinpad

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

duinpad
Uitspraak
Woordafbreking
  • duin·pad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duinpad duinpaden
verkleinwoord duinpaadje duinpaadjes

Zelfstandig naamwoord

duinpad o [1]

  1. een pad in de duinen dat vaak met schelpen is verhard
    • De Kop van Noord-Holland ontdekt u op de fiets, trappend over duinpaden door de groene omgeving. Het duingebied Het Zwanenwater is ruim 600 hectare groot en is een beschermd natuurgebied. Als natuurliefhebber kunt u hier uw hart ophalen wanneer u wilde orchideeën, aalscholvers en lepelaars ontdekt.[2] 
    • De fietser van Wilfried de Jong, een ik-verteller die het asfalt van Frankrijk, Italië, New York en de duinpaden van Scheveningen en Noordwijk beklimt, maakt nogal wat mee op zijn 'Pay-go-ready'-racefiets. Een Pegoretti, voor de kenners.[3] 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 04 aug. 2017
  3. Volkskrant SIMONE VAN SAARLOOS 19 mei 2012
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be