duikt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duikt

Werkwoord

vervoeging van
duiken

duikt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duiken
    • Jij duikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duiken
    • Hij duikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van duiken
    • Duikt!