dubbelslag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

er zijn drie in plaats van twee leeuwen te zien
Uitspraak
Woordafbreking
  • dub·bel·slag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dubbelslag dubbelslagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dubbelslagm

  1. van een munt dat hij tweemaal geslagen is
  2. muzikale versiering van een melodie
  3. met één handeling twee goede resultaten behalen
    • IHC zegt hiermee een dubbelslag te slaan: versterking van zijn positie als leverancier van totaaloplossingen en van zijn aanwezigheid in de belangrijke Braziliaanse markt.[2] 
    • Verschuren kwam, zoals gebruikelijk, langzaam op gang. Hij keerde na 50 meter als laatste, maar kwam in het tweede stuk sterk opzetten. Bijna leverde hem dat zelfs het goud op, maar Dotto bleef de aanstormende Verschuren net voor. De Italiaan won in 48,25, Verschuren sloeg daar kort achter een persoonlijke dubbelslag.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen