dubbelpartner
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dub·bel·part·ner
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dubbel en partner
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dubbelpartner | dubbelpartners |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de dubbelpartner m
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord dubbelpartner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.