dubbelkoe

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. De blaarkop is een dubbelkoe.
Uitspraak
Woordafbreking
  • dub·bel·koe
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dubbelkoe dubbelkoeien
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de dubbelkoev

  1. (veeteelt) runderen die zowel voor het vlees als de melk worden gehouden
     Het vlees dat in zijn restaurant wordt bereid, komt altijd van dichtbij. (…) Ook gebruikte hij al eens een ‘dubbelkoe’, een rund dat eerst voor de melk is gebruikt en daarna voor het vlees.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 15 april 2020 Weblink bron
    Lieke van den Krommenacker
    “Zo zet je zonder stress een lekker kerstmaal op tafel” (15 december 2018) op dvhn.nl op Wikipedia