dubbelklikten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dub·bel·klik·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dubbelklikken |
dubbelklikten
- meervoud verleden tijd van dubbelklikken
- Wij dubbelklikten.
- Jullie dubbelklikten.
- Zij dubbelklikten.
- Wij dubbelklikten.
vervoeging van |
---|
dubbelklikken |
dubbelklikten