drumstok

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

drumstok
Uitspraak
Woordafbreking
  • drum·stok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drumstok drumstokken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de drumstokm

  1. een staf om sommige soorten slagwerk mee te bespelen
     De drumstokken houd ik zo stevig vast dat ik ze bijna stuk mep.[1]
     "Hockey? Is dat een soort muziek?", vraagt een Braziliaan van middelbare leeftijd. Hij bekijkt de stick alsof het een soort drumstok is. "Een sport?", vraagt de man terwijl hij verder knutselt aan zijn vlieger. "Ah, nu snap ik het."[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Renée van Marissing
    “Onze kinderen” (2021), Em. Querido's Uitgeverij op Wikipedia, ISBN 9789021414461
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 april 2022 Weblink bron “Brazilianen over hockey: voetbal met een stokkie” (10-08-2016), NOS