druivenoogst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

druivenoogst
Uitspraak
Woordafbreking
  • drui·ven·oogst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord druivenoogst druivenoogsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de druivenoogstm

  1. de rijpe druiven die men kan plukken in een wijngaard of druivenkwekerij; opbrengst van een wijngaard of druivenkwekerij
     'Ik raak mijn enorme druivenoogst kwijt dankzij die buurtapp'[2]
     Wijnmaker Stamatis Mylonas moet voor zijn product bijna alles importeren. "Flessen, kurken, machines, etiketten, noem maar op... Alleen de druiven komen uit Griekenland. De laatste druivenoogst in juli kon ik niet direct verwerken. Pas in augustus kon ik de benodigde spullen kopen."[3]
     Franse en Italiaanse wijnboeren voorspellen een historisch lage wijnproductie in 2012. De Franse druivenoogst valt naar verwachting 20 procent lager uit dan in 2011. En ook in Italië bereidt men zich voor op een mager wijnjaar.[4]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 oktober 2023 Weblink bron
    Sjors Beukeboom
    “'Ik raak mijn enorme druivenoogst kwijt dankzij die buurtapp'” (Donderdag 27 september 2018, 12:07), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 5 oktober 2023 Weblink bron “'Griekenland is economisch geruïneerd: ground zero'” (Zaterdag 19 september 2015, 16:44), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 5 oktober 2023 Weblink bron “Hagel en droogte drukken wijnoogst” (Woensdag 17 oktober 2012, 17:08), NOS