druiper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- drui·per
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van druipen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | druiper | druipers |
verkleinwoord | druipertje | druipertjes |
Zelfstandig naamwoord
de druiper m
- (medisch) geslachtziekte veroorzaakt door de bacterie Neisseria gonorrhea
Synoniemen
Vertalingen
1. geslachtziekte veroorzaakt door de bacterie Neisseria gonorrhea
Gangbaarheid
- Het woord druiper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "druiper" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be