droomvakantie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- droom·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van droom en vakantie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | droomvakantie | droomvakanties |
verkleinwoord | droomvakantietje | droomvakantietjes |
Zelfstandig naamwoord
de droomvakantie v
- een hele fijne vakantie
- Het verliefde stelletje had een droomvakantie in Italië.
Gangbaarheid
- Het woord droomvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.