droogte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

klei na een lange droogte
Uitspraak
Woordafbreking
  • droog·te
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van droog met het achtervoegsel -te.
enkelvoud meervoud
naamwoord droogte droogten
droogtes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de droogtev

  1. lange periode zonder of met minder neerslag
    • In het land heerst grote droogte. 
     Door de droogte verspreiden de branden zich heel snel. '[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    nieuwsbegrip.nl
    “Bosbranden in het Amazonegebied” (26-8-2019), CED-groep
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be