droogt af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • droogt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afdrogen

droogt (…) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdrogen
    • Jij droogt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdrogen
    • Hij droogt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afdrogen
    • Droogt af! 

Gangbaarheid