drooglijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

wielershirts aan de drooglijn
Uitspraak
Woordafbreking
  • droog·lijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drooglijn drooglijnen
verkleinwoord drooglijntje drooglijntjes

Zelfstandig naamwoord

de drooglijnv / m

  1. draad waaraan je gewassen kleren kan laten drogen
    • De uitzet bestond uit lakens, hemden, servetten, slopen en ook alvast twee doodshemden. „De boeren lieten het linnen enkele keren wassen. Alleen het doodskleed moesten de mensen ‘s nachts aan de drooglijn hangen. Zou je dat overdag doen dan krijg je problemen met de duivel, zo dacht men toen.” [2] 
    • De eerste dag kwamen de ruim 250 studenten op hun paasbest het campusterrein op. Een week later liggen de slippers en sneakers voor de tenten en hangen de sokken over de drooglijn. "En dat is ook de bedoeling, want het is een festival", zegt Inge Broekman van de organisatie. "Hardcore academia, maar ook veel muziek, theater en sport." [3] 
    • De man zou op heterdaad zijn betrapt toen hij kledingstukken van een drooglijn stal. Die werd echter bewaakt na een serie diefstallen. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen