droogjes
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- droog·jes
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van droog
Bijwoord
droogjes [1]
- op een droge, saaie, ongeëmotioneerde manier (iets zeggen)
- De 33-jarige Gerges hoorde zijn leeftijdgenoot onbewogen aan. "Laten we er nu maar een mooie show van maken, merkte hij droogjes op. "Het wordt vuurwerk. De trainingen lopen naar wens. Ik ben ook sterk in mijn hoofd. Ik denk te kunnen winnen. Dat kan in één ronde, maar ook in drie ronden.[2]
- op een wat spottende manier (iets zeggen of opmerken)
- Vaak vonden daar ook terechtstellingen plaats. Een volksvermaak dat je kunt vergelijken met The voice of Holland, alleen rolden er toen echt koppen. Deze ijzeren brug bestond nog niet, er was een houten exemplaar. Maar tijdens een terechtstelling ging het eens gruwelijk mis. Er stonden zoveel mensen op de brug toe te kijken dat hij inzakte. Daardoor kwamen meer mensen om het leven dan er die dag werden terechtgesteld”, concludeert hij droogjes.[3]
Synoniemen
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
de droogjes mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord droogje
Gangbaarheid
- Het woord droogjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "droogjes" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 07 feb. 2018 Badr Hari sneert: 'Ik heb geen concurrentie'
- ↑ de Telegraaf PETRA MESSELINK 16 nov. 2017 Sinterklaas vooruit in Dokkum
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be