droeftoeter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • droef·toe·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord droeftoeter droeftoeters
verkleinwoord droeftoetertje droeftoetertjes

Zelfstandig naamwoord

de droeftoeterm

  1. (pejoratief) iemand die droevig is, depressieveling
  2. (pejoratief) iemand die vrij kansloos is en waar je droevig van wordt
  3. (muziekinstrument) koosnaam voor saxofoon

Gangbaarheid

39 % van de Nederlanders;
23 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be