droedel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • droe·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord droedel droedels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de droedelm

  1. tijdverdrijf waarbij creatief omgegaan wordt met woorden, letters, en tekeningen
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
droedelen

droedel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droedelen
    • Ik droedel. 
  2. gebiedende wijs van droedelen
    • Droedel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droedelen
    • Droedel je? 

Gangbaarheid

46 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen