drinkgelegenheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

drinkgelegenheid
Uitspraak
Woordafbreking
  • drink·ge·le·gen·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drinkgelegenheid drinkgelegenheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de drinkgelegenheidv

  1. (economie) plaats waar men, tegen betaling, iets te drinken kan kopen en gebruiken
     Het apart openen van restaurants is ingewikkeld, omdat er een duidelijk onderscheid moet zijn van een "drinkgelegenheid", zeggen Haagse bronnen tegen de NOS. Dat onderscheid is niet gemakkelijk te maken en maakt de handhaving ook extra ingewikkeld.[2]
     De schietpartij vond plaats bij eet- en drinkgelegenheid Bed. De portier had de ruziezoekers uit het café gezet. Een van de bezoekers uitte daarbij dreigementen. Hij keerde later terug met een wapen en schoot daarmee op de beveiliger. Het slachtoffer moest met verwondingen aan zijn been naar het ziekenhuis.[3]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Kabinet: overleg over heropening over restaurants, ingangsdatum niet bekend” (DONDERDAG 19/11/2020), NOS
  3. Bronlink Weblink bron “Portier van café Coolsingel gewond bij schietpartij” (11-01-2017), Tubantia