drijf samen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drijf sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samendrijven

drijf samen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samendrijven
    • Ik drijf samen. 
  2. gebiedende wijs van samendrijven
    • Drijf samen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samendrijven
    • Drijf je samen? 


Gangbaarheid