drietje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·tje

Zelfstandig naamwoord

het drietjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord drie

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be