driepersoons
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- drie·per·soons
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | driepersoons |
verbogen | driepersoons |
Bijvoeglijk naamwoord
driepersoons
- bedoeld voor drie personen
- Wie heeft er nou een driepersoons fiets?
- bestaande uit drie personen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'driepersoons' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.