driehonderdvierenzeventig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

0 3 7 4
driehonderdvierenzeventig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·vier·en·ze·ven·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

driehonderdvierenzeventig

  1. "374", het getal tussen driehonderddrieënzeventig en driehonderdvijfenzeventig, driehonderd plus vierenzeventig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderdvierenzeventig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdvierenzeventig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdvierenzeventig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderdvierenzeventig driehonderdvierenzeventigs
verkleinwoord driehonderdvierenzeventigje driehonderdvierenzeventigjes

Zelfstandig naamwoord

de driehonderdvierenzeventigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 374 is aangeduid
    • Als jij driehonderdvierenzeventig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

driehonderdvierenzeventig mv

  1. groep van 374 eenheden
    • Die driehonderdvierenzeventig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid