driegeneratievakantie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·ge·ne·ra·tie·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord driegeneratievakantie driegeneratievakanties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de driegeneratievakantiev

  1. vakantie waarin kinderen, ouders en grootouders samen op vakantie gaan
     De driegeneratievakantie is in opmars. Dat meldt het Leidsch Dagblad. De helft van de boekingen is van families, melden touroperators.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron “Opa en oma gaan ook mee op vakantie” (Redactie 26-02-2013), Tubantia