driegeneratievakantie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- drie·ge·ne·ra·tie·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | driegeneratievakantie | driegeneratievakanties |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de driegeneratievakantie v
- vakantie waarin kinderen, ouders en grootouders samen op vakantie gaan
- ▸ De driegeneratievakantie is in opmars. Dat meldt het Leidsch Dagblad. De helft van de boekingen is van families, melden touroperators.[1]
Gangbaarheid
- Het woord driegeneratievakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Opa en oma gaan ook mee op vakantie” (Redactie 26-02-2013), Tubantia