drieën
Niet te verwarren met: driën |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- drie·en
Zelfstandig naamwoord
de drieën mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord drie
- Hij had een koning, twee drieën en een vier.
Hoofdtelwoord
drieën
Uitdrukkingen en gezegden
- Zijn waren met zijn drieën.
Zij waren drie in getal.