dreigbrief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dreig·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dreigbrief dreigbrieven
verkleinwoord dreigbriefje dreigbriefjes

Zelfstandig naamwoord

dreigbrief m [1]

  1. brief waarin een persoon, doorgaans de geadresseerde, wordt bedreigd. Een dreigbrief wordt vaak anoniem of onder een pseudoniem verstuurd.
    • O. wordt verdacht van het plaatsen van explosieven bij meerdere filialen van supermarkt Jumbo in Groningen en het sturen van een brief met explosieve stof naar een winkel in Zwolle. Eén keer ging een explosief daadwerkelijkheid af en beschadigde een raam. Telkens werd in dreigbrieven geëist dat er 2.000 bitcoins werden betaald. [2] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Joram Bolle 17 juni 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be