dread
Uiterlijk
- dread
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dread | dreads |
verkleinwoord | - | - |
de dread m
- Dit woord komt vooral in het meervoud voor
- Het woord dread staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Geluid: dread (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /dɹɛd/
- erfwoord van Middelengels dreden, Angelsaksisch drǣdan. Verder van ondrǣdan, West-Germaans *andarādan. Verwant met Duits entraten/intraten, Oudsaksisch andradon.[1] (Zelfde wortel als in Duits Rat, Nederlands raad zn .)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to dread |
he/she/it | dreads |
verleden tijd | dreaded |
voltooid deelwoord |
dreaded |
onvoltooid deelwoord |
dreading |
gebiedende wijs | dread |
dread
- overgankelijk beducht zijn voor, duchten, vrezen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Afkorting in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Erfwoord in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels