dras

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: dra

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dras
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dras drasser drast
verbogen drasse drassere draste
partitief dras drassers -

Bijvoeglijk naamwoord

dras

  1. moerassig, zompig
    • drasse gebieden zijn belangrijk voor de verscheidenheid van de planten- en dierenwereld. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • dras
Naar frequentie 3815

Werkwoord

dras

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs lijdende vorm van dra
    «Vilka kostnader kan dras ner?»
    Welke kosten kunnen worden afgetrokken?
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
dras
drogs
dragits
volledig

Werkwoord

dras

  1. overgankelijk, werkwoord met -s te kampen hebben met iets/iemand
    «Det är bra för dem som dras med skavanker.»
    Het is goed voor degenen die te kampen hebben met fouten.