drankorgel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: drankorgel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- drank·or·gel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van drank en orgel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | drankorgel | drankorgels |
verkleinwoord | drankorgeltje | drankorgeltjes |
Zelfstandig naamwoord
het drankorgel o
- (informeel) iemand die constant dronken is
- Wil jij dat drankorgel even naar huis brengen? Ze mag zelf namelijk nu echt niet meer rijden.
- een stellage met vaatjes voor verschillende soorten sterkedrank
Synoniemen
Verwante begrippen
- drank, drankbestrijder, drankbestrijding, drankduivel, drankfles, drankgebruik, drankgelegenheden, drankgelegenheid, drankhandelaar, drankkast, dranklucht, drankmisbruik, drankverbod, drankvergunning, drankwet, drankwinkel, drankzucht
Gangbaarheid
- Het woord drankorgel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "drankorgel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be