draagkrachtig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • draag·krach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen draagkrachtig draagkrachtiger draagkrachtigst
verbogen draagkrachtige draagkrachtigere draagkrachtigste
partitief draagkrachtigs draagkrachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

draagkrachtig [1]

  1. de kracht hebben om een last te kunnen dragen (m.n. in financieel opzicht)
    • “Financieel is het IMF niet nodig: de eurozone is ondanks de economische misère van de afgelopen jaren draagkrachtig genoeg. Maar voor Duitsland en Nederland was deelname van het instituut een cruciaal argument bij het overhalen van nationale parlementen om Griekenland te helpen.”[2] 
    • In Nederland moet de rebelse alimentatiebetaler kunnen aantonen dat zijn ex-vrouw voldoende draagkrachtig is geworden. In Italië heeft dat tot het moment dat de gescheiden vrouw hertrouwt geen zin meer.[3]  
Synoniemen


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Etienne Verschuren 7 april 2017
  3. Volkskrant JAN VAN DER PUTTEN 7 november 1996