downplayen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • down·play·en
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels

Werkwoord

downplayen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
downplayen
downplayde
gedownplayd
onvolledig
  1. doen alsof iets of iemand eigenlijk niet zo belangrijk is
     De revolutie van Cruijff dreigt te stranden. De jeugdafdeling (Wim Jonk/Ruben Jongkind) zit niet meer op één lijn met het eerste elftal (Overmars/De Boer/Bergkamp). Ook de aanwezigheid van Cruijff deze week in Amsterdam gaat volgens de AD-journalist geen redding brengen. "Het gezeik gaat de hele zomer door, hoewel Cruijff dat zelf probeert te downplayen. Hij heeft volgens mij ook niet met Dennis Bergkamp en Frank de Boer gesproken. Die hadden daar geen behoefte aan. De Boer is op vakantie."[1]
     Oud-renner Maarten Tjallingii vindt dat jammer. "Downplayen is niet goed. Dat is ook zichtbaar voor zijn teamgenoten. Hij hoeft niet naast zijn schoenen te lopen, maar hij kan wel realistisch zijn."[2]
     Volgens het voorbeeld gaat het om maximaal 200 mensen van wie het internetverkeer moet worden 'doorzocht', zoals het kabinet het noemt. Gezien de populariteit van sommige chatdiensten, zoals WhatsApp maar ook het versleutelde Telegram, Signal en Cryptocat, lijkt dat lage aantal echter onwaarschijnlijk. "We hebben de indruk dat ze het proberen te downplayen", zegt een anonieme medewerker uit de telecomindustrie, die veel te maken heeft met het aftappen van netwerken.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron “'Het gezeik bij Ajax gaat de hele zomer door'” (Maandag 25 mei 2015, 00:46), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron “'Dumoulin, je bent het waard. Breng het roze naar Milaan!'” (Dinsdag 23 mei 2017, 07:46), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron “Plasterk denkt na over aftappen chat-apps en wifi-hotspots” (Woensdag 20 april 2016, 16:48), NOS