douchegel

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

flacon met douchegel
Uitspraak
Woordafbreking
  • dou·che·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord douchegel douchegels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

douchegel m/o

  1. (sanitair) een stroperige vloeistof die gebruikt kan worden voor het wassen van huid en haar
    • Het leek ons een goed idee om speciaal voor dingen te gaan die door veel daklozen als luxeproducten worden gezien: shampoo, scheerspullen, deodorant, douchegel, luiers,... Die dingen zijn gewoon duur. [1] 
    • Cosmeticamerk Dove ligt onder vuur na een advertentie op Facebook waarin een zwarte vrouw haar shirt uittrekt en in een witte vrouw verandert. Critici noemen de reclame voor een douchegel racistisch. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen