dorsvlegel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dors·vle·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dorsvlegel dorsvlegels
verkleinwoord dorsvlegeltje dorsvlegeltjes

Zelfstandig naamwoord

de dorsvlegelm

  1. (gereedschap) een houten landbouwwerktuig om graan te dorsen
    • De boerenarbeider pakte de dorsvlegel en sloeg erop los. 
     Of kan men Christus, in een kribbe leggende, uitbeelden, met Maria en Joseph, alwaar de drie Koningen by komen, en dat in een stal daar overvloed van vouragie voor de beesten is, mitsgaders aan de muur een wan en dorsvlegel hangende, en meer andere gereedschappen tot den akkerbouw behoorende; daar by geene boeren of boereknegts; wat meer is, geen koffer noch kist, zaag of winkelhaak? -- 1712[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Gérard de Lairesse
    “Groot schilderboek”, dbnl (1712), Hendrick Desbordes; Amsterdam 1712, p. 70
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be