dopheide

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

rode dopheide
Uitspraak
Woordafbreking
  • dop·hei·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dopheide
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dopheide v/m [2]

  1. (plantkunde) Erica op Wikispecies een geslacht van planten uit de heidefamilie (Ericaceae)
    • Vroege vogels. Live vanuit de Schaapskooi in Ommen onder andere aandacht voor de jeneverbes en verdwenen schapenrassen. Herder Teun Heuver en boswachter Sipko Sikkes vertellen over de Lemelerberg, een 200.000 jaar oude en 78 meter hoge stuwwal waar struikheide, dopheide, eikvarens en IJslands mos groeien. [3] 
    • Toen God op de derde dag de planten schiep, verrichtte Hij in de Kaapprovincie in het zuiden van Afrika zijn meesterproef. Hier kent de floristische biodiversiteit haar overtreffende trap, met zeshonderd soorten dopheide bijvoorbeeld, ontelbare bolgewassen en duizenden plantensoorten die nergens anders op aarde voorkomen. Door die unieke plantenweelde wordt dit gebied - zo groot als de Benelux - door plantengeografen gezien als een eigen florarijk: Capensis.[4]  
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. dopheide op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. NRC 19 december 1998
  4. Volkskrant RIK NIJLAND 15 december 2012
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be