doorzette
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- door·zet·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doorzetten |
doorzette
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorzetten
- ... dat ik doorzette.
- ... dat jij doorzette.
- ... dat hij, zij, het doorzette.
- Het leek erop dat de dooi doorzette en we geen schaatstocht zouden kunnen maken, maar gelukkig keerde de vorst op tijd terug.
- ... dat ik doorzette.