doorstrepen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • door·stre·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorstrepen
/ˈdorstrepə(n)/
streepte door
/ˌstreptə ˈdor/
doorgestreept
/ˈdorɣəˌstrept/
zwak -t volledig

Werkwoord

dóórstrepen

  1. overgankelijk een lijn (streep) door iets, meestal tekst, trekken
    • Hij streepte het woord door om het te verbeteren. 
Synoniemen
Vertalingen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorstrepen
doorstreepte
doorstreept
zwak -t volledig

Werkwoord

doorstrépen

  1. overgankelijk van een lijnenpatroon voorzien

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen