doorrookte
Uiterlijk
- Geluid: dóórrookte (hulp, bestand) "verder gaan met roken"
- IPA: / ˈdoroktə / (3 lettergrepen)
- Geluid: doorróókte (hulp, bestand) "helemaal met rook vullen"
- IPA: / doˈroktə / (3 lettergrepen)
- door·rook·te
vervoeging van |
---|
doorroken |
dóórrookte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorroken
- ... dat ik doorrookte.
- ... dat jij doorrookte.
- ... dat hij, zij, het doorrookte.
- ... dat ik doorrookte.
vervoeging van |
---|
doorroken |
doorróókte
- enkelvoud verleden tijd van doorroken
- Ik doorrookte.
- Jij doorrookte.
- Hij, zij, het doorrookte.
- Ik doorrookte.
- verbogen vorm van doorrookt, voltooid deelwoord van doorroken
doorróókte
- verbogen vorm van de stellende trap van doorrookt
- Met een gekwelde, doorrookte stem zong de zanger over zijn gestorven vrouw.
- ▸ In de taxi naar huis, een gewone doorrookte Volvo, in alle discretie, was het een goed gevoel om weg te komen van het spektakel in Riche, ook al voelde het misschien een beetje vreemd om het op Erkki te schuiven.[1]
- Het woord doorrookte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Klemtoonhomogram in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Verbogen vorm van het voltooid deelwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal